Case > Verandercommunicatie

Oké, je hebt een visie. En nu dan?

Oké, je hebt een visie. En nu dan?

De visie is gepresenteerd. Het applaus sterft weg. De PowerPoint gaat dicht. En dan gebeurt er… helemaal niets. De visie belandt in een la, wordt een handtekeningregel in e-mails die niemand leest, of – nog erger – wordt een muursticker waar post-its met praktische mededelingen overheen worden geplakt. Vijf van de zes verandertrajecten mislukken omdat niemand weet hoe je van mooie woorden naar maandagochtend komt. In deze blog vertelt Janna De Cort, Hoofd Communicatie & Strategie bij Funk-e, vijf manieren om je visie werkbaar te maken, zonder dat iemand er weer een muursticker van maakt.

De visie was een jas, maar niemand draagt hem

In de vorige blog had ik het over de visie. Hoe die vaak voelt als een droge cracker op een bruiloft. Goed bedoeld, maar niemand heeft er zin in. Ik vergeleek een visie met een jas die je mag passen – niet meteen kopen, maar even aantrekken, kijken of hij lekker zit.

Maar stel: je hebt een visie die wél klopt. Eén die niet voelt alsof-ie is ingekocht bij een consultancybedrijf met veel glazen wanden. Eén waar mensen zich zelfs een beetje in herkennen.

Dan komt de volgende vraag: hoe zorg je dat mensen er iets mee kunnen?

Niet: hoe maak je het grootser. Of mooier. Maar: hoe maak je het bruikbaar. In het echt. Op dinsdag. In de kantine. Tijdens die ene call waarin het altijd weer over Excel gaat.

Hier zijn vijf dingen die ik vaak mis zie gaan – en die best eenvoudig zijn om wel goed te doen.

1. Wanneer dan precies?

Soms is een visie zo breed, dat hij overal op lijkt te slaan – en daardoor nergens op.

“We bouwen aan een wendbare cultuur met ruimte voor groei.”

Mooi hoor. Maar wat betekent dat als je net een formulier moet invullen dat 34 velden heeft en alleen werkt in Internet Explorer?

De vraag is: wanneer is dit relevant? In welk gesprek? In welke vergadering? Bij welk dilemma?

Een goede visie zegt niet alleen wat je wilt zijn, maar waar je dat wilt laten zien. En misschien ook: waar het nog niet lukt.

Tip: Neem een weekrooster van een willekeurige collega en wijs aan: hier past de visie. Hier schuurt hij. Hier werkt het niet.

2. Wat moet ik dan doen?

Je zou denken dat dit logisch is. Maar veel visies blijven hangen op het niveau van “iets met leiderschap tonen” of “eigenaarschap nemen”.

Alsof iedereen precies weet hoe dat eruitziet in hun functie.

Maar eigenaarschap voor een developer ziet er anders uit dan voor een baliemedewerker. En “groeien” voelt voor de één als kans, en voor de ander als bedreiging (“moet ik dan ineens presenteren?”).

Tip: Vervang de vraag “Geloof je in deze visie?” door: “Wat zou je dan anders doen op maandagochtend?”

Als je daar geen antwoord op krijgt, dan is het misschien nog geen visie, maar een wens.

3. Wat heb ík eraan?

Je nodigt mensen uit voor een experiment. Iets nieuws proberen.

En je zegt: “Dit is goed voor het bedrijf. En voor de klant. En voor onze toekomst.”

Dat is fijn. Maar het is een beetje als een dieet aanbevelen omdat het goed is voor het milieu.

Mensen willen ook weten: wat gebeurt er met mij? Ga ik er minder stress van hebben? Krijg ik meer ruimte? Worden we minder vaag?

Tip: Zoek het voordeel op persoonsniveau. Niet: “Dit draagt bij aan onze positionering als thoughtleader.” Maar: “Dan hoef jij niet meer drie keer hetzelfde rapport aan te leveren.”

4. Mag ik het eerst even proberen?

Veel visies worden gelanceerd als een alles-of-niets-verhaal. Vanaf nu gaan we het zo doen.

Maar gedrag werkt niet zo. Mensen willen even voelen, testen, een beetje spelen met het idee. Een proefrit, maar dan met je overtuiging.

Maak het testbaar. Niet meteen alles omgooien. Begin ergens waar het veilig is.

Tip: Vraag: “Waar zouden we dit kunnen oefenen zonder dat het meteen perfect hoeft?” Of: “Wie zou ermee willen testen?”

Mensen zijn vaak best bereid iets nieuws te proberen, zolang ze mogen falen zonder dat iemand met een grafiek komt zwaaien.

5. Doet iemand dit al dan?

Je kent het wel: iemand vertelt iets inspirerends. En dan denk je: “Ja ja, mooi verhaal. Maar ik wil het eerst zien voordat ik erin geloof.”

Gedrag is besmettelijk. Positief én negatief.

Als je laat zien dat iemand anders het al doet – en dat het werkt, en dat ze er niet zijn uitgelachen of uitgebrand geraakt – dan is de kans groter dat anderen ook durven.

Tip: Deel microverhalen. Niet alleen successen, maar ook worstelingen.

“We proberen het nu op afdeling X.” “Het ging niet meteen soepel, maar inmiddels merken ze dat ze beter samenwerken.”

Vertel het gewoon. Geen heroïsche storytelling. Gewoon… wat er gebeurde.

Tot slot

Een visie leeft niet omdat je hem aankondigt. Hij leeft omdat mensen weten wanneer, hoe, waarom, en of het oké is om het eerst even ongemakkelijk te doen.

Maak het behapbaar. Maak het zichtbaar. En bovenal: maak het echt.

De rest komt vanzelf.

Wil je jouw visie ook werkbaar maken?

Heb je een visie die mooi klinkt maar niet landt? Of eentje die wel resoneert maar waar niemand iets mee doet? Bij Funk-e helpen we je om van abstracte ambities naar concrete acties te gaan. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek over hoe we jouw visie kunnen laten leven in de praktijk.

Mogen we je blijven inspireren? Abonneer je dan op onze blogs of volg onze LinkedIn-pagina. Zo ben je altijd op de hoogte van de nieuwste inzichten en mooiste praktijkvoorbeelden.

Door Janna De Cort, Hoofd Communicatie & Strategie bij Funk-e

Ander interessant nieuws

Van weerstand naar eigenaarschap in verandertrajecten

Verandercommunicatie

Van weerstand naar eigenaarschap: hoe co-creatie werkt in verandertrajecten

Commitment moet je hardop zeggen

Verandercommunicatie

Commitment moet je hardop zeggen: waarom helderheid de basis is van verandering